ontsnappen aan (v) (ontwijken) | eludir (v) (ontwijken) |
ontsnappen aan (v) (taak) | evadir (v) (taak) |
ontsnappen aan (v) (ontwijken) | escapar de (v) (ontwijken) |
ontsnappen aan (v) (ontwijken) | evadir (v) (ontwijken) |
ontsnappen aan (v) (achtervolger) | despistar (v) (achtervolger) |
ontsnappen aan (v) (taak) | evitar (v) (taak) |